Jump to content

onteerd

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)
  • Rhymes: -eːrt

Participle

[edit]

onteerd

  1. past participle of onteren

Declension

[edit]
Declension of onteerd
uninflected onteerd
inflected onteerde
positive
predicative/adverbial onteerd
indefinite m./f. sing. onteerde
n. sing. onteerd
plural onteerde
definite onteerde
partitive onteerds

Anagrams

[edit]