nachtdienst
Appearance
Dutch
[edit]Etymology
[edit]Pronunciation
[edit]Audio: (file)
Noun
[edit]nachtdienst m (plural nachtdiensten, diminutive nachtdienstje n)
- night shift
- Synonyms: avondploeg, nachtploeg
- Ze werkt deze week de nachtdienst in het ziekenhuis. ― She's working the night shift at the hospital this week.
- Werken in nachtdienst kan je slaappatroon verstoren. ― Working on night shift can disrupt your sleep pattern.