luchthaven
Appearance
Dutch
[edit]Etymology
[edit]From lucht (“air”) + haven (“harbor, port”).
Pronunciation
[edit]Noun
[edit]luchthaven f (plural luchthavens, diminutive luchthaventje n)
- airport
- Synonyms: vliegveld, vlieghaven
- De luchthaven was erg druk vanwege het vakantieseizoen. ― The airport was very busy due to the holiday season.
- Ik haal je morgen op van de luchthaven. ― I will pick you up from the airport tomorrow.
- Het kleine luchthaventje bediende voornamelijk regionale vluchten. ― The small airport mainly served regional flights.
Derived terms
[edit]Descendants
[edit]- Afrikaans: lughawe
- → Indonesian: bandar udara (calque)
- → West Frisian: lofthaven (calque)