Jump to content

lijfeigen

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From lijf (body) +‎ eigen (own, self).

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˈlɛi̯fˌɛi̯.ɣən/
  • Hyphenation: lijf‧ei‧gen

Adjective

[edit]

lijfeigen (comparative lijfeigener, superlative lijfeigenst)

  1. serfish, whose very bodily person is legally owned by a master
    Synonym: horig

Declension

[edit]
Declension of lijfeigen
uninflected lijfeigen
inflected lijfeigen
comparative lijfeigener
positive comparative superlative
predicative/adverbial lijfeigen lijfeigener het lijfeigenst
het lijfeigenste
indefinite m./f. sing. lijfeigen lijfeigener lijfeigenste
n. sing. lijfeigen lijfeigener lijfeigenste
plural lijfeigen lijfeigener lijfeigenste
definite lijfeigen lijfeigener lijfeigenste
partitive lijfeigens lijfeigeners

Synonyms

[edit]

Derived terms

[edit]
[edit]

Noun

[edit]

lijfeigen m (plural lijfeigenen, diminutive lijfeigentje n)

  1. Obsolete form of lijfeigene (serf whose body is legally owned by a master).