leeftijd
Appearance
Dutch
[edit]Etymology
[edit]From the root of leven (“to live”) + tijd (“time”).
Pronunciation
[edit]Noun
[edit]leeftijd m (plural leeftijden, diminutive leeftijdje n)
- age (amount of time a being or object has lived or existed)
- De leeftijd van de aarde is zo'n vier en een half miljard jaar.
- The age of the earth is about four and a half billion years.
- age (stage of one's life or existence)
- Synonym: levensfase
- (archaic) lifetime, lifespan
- Synonyms: leven, levensduur
Synonyms
[edit]Derived terms
[edit]- leeftijdscategorie
- leeftijdsgenoot
- leeftijdsgrens
- leeftijdsverschil
- derde leeftijd m
- op leeftijd (aged, of (a ripe) age)
Descendants
[edit]- Afrikaans: leeftyd