kruising
Jump to navigation
Jump to search
Dutch
[edit]Etymology
[edit]From kruisen (“to cross”) + -ing.
Pronunciation
[edit]Noun
[edit]kruising f (plural kruisingen, diminutive kruisinkje n)
- act or instance of crossing
- crossing, crossroads, intersection
- Synonym: kruispunt
- (biology) hybrid, cross
- Synonym: hybride
- Een lijger is een hybride kruising tussen een mannetjesleeuw en een vrouwtjestijger.
- The liger is a hybrid cross between a male lion and a tigress.
Derived terms
[edit]Descendants
[edit]- → Aukan: koloisitin
Further reading
[edit]- “kruising” in Woordenlijst Nederlandse Taal – Officiële Spelling, Nederlandse Taalunie. [the official spelling word list for the Dutch language]