korenworm

Dutch

Etymology

From koren (“grain”) +‎ worm.

Noun

korenworm m (plural korenwormen, diminutive korenwormpje n)

1. a plant-eating beetle larva, especially a chafer or weevil
   • [1747, Henry Baker, "A letter from Mr. Henry Baker F. R. S. to the President, concerning the grubbs destroying the grass in Norfolk" in Philsophical Transactions of the Royal Society:

     By the Dutch they are named Baum-kaefer, Roub-kaefer, Koren Worm, or Corn-Worm, because they destroy the Roots of Corn.]

   • 2018 September 20, Janne Brouwers et al., “De Waternavel de baas?”, in H2O‎^[1]:

     In het verleden zijn ook proeven gedaan met chemische bestrijding, toepassing van vloeibaar stikstof en natuurlijke bestrijding, zoals met de Korenworm (Listronotus elongatus).

     (please add an English translation of this quotation)