klimmuur
Jump to navigation
Jump to search
Dutch
[edit]Etymology
[edit]From klimmen (“to climb”) + muur (“wall”).
Pronunciation
[edit]Audio: (file) - Hyphenation: klim‧muur
Noun
[edit]klimmuur m (plural klimmuren, diminutive klimmuurtje n)
- climbing wall
- De sportschool heeft een nieuwe klimmuur geïnstalleerd.
- The gym has installed a new climbing wall.
- Kinderen vinden het leuk om de klimmuur in het park te gebruiken.
- Children enjoy using the climbing wall in the park.
- Het klimmuurtje in hun tuin houdt de kinderen bezig.
- The small climbing wall in their garden keeps the kids occupied.