kettingzaag
Appearance
Dutch
[edit]Etymology
[edit]From ketting + zaag, first attested in 1828.
Pronunciation
[edit]Noun
[edit]kettingzaag f (plural kettingzagen, diminutive kettingzaagje n)
From ketting + zaag, first attested in 1828.
kettingzaag f (plural kettingzagen, diminutive kettingzaagje n)