ketelbink
Jump to navigation
Jump to search
Dutch
[edit]Etymology
[edit]Pronunciation
[edit]Noun
[edit]ketelbink m (plural ketelbinken, diminutive ketelbinkie n or ketelbinkje n)
- (Netherlands, nautical, chiefly diminutive) a cabin boy
- Synonym: scheepsjongen
- 1927 April 1, Jef Last, “Schetsen uit mijn matrozenleven”, in Het jonge volk, volume 14, number 7, page 75:
- Nu zing ik d’oorlog van de ketelbinken
O muze, laat vooral mijn fiere moed niet zinken- Now I besing the war of the cabin boys
O muse, above all do not let my proud courage sink
- Now I besing the war of the cabin boys