kaakfractuur
Appearance
Dutch
[edit]Etymology
[edit]From kaak (“jaw”) + fractuur (“fracture”).
Pronunciation
[edit]Audio: (file) - Hyphenation: kaak‧frac‧tuur
Noun
[edit]kaakfractuur f (plural kaakfracturen, diminutive kaakfractuurtje n)
- jaw fracture
- Na de botsing had hij een ernstige kaakfractuur en moest hij geopereerd worden.
- After the collision, he had a serious jaw fracture and needed surgery.