ivoor
Jump to navigation
Jump to search
Dutch
[edit]Pronunciation
[edit]Audio: (file)
Noun
[edit]ivoor n (plural ivoren, diminutive ivoortje n)
Synonyms
[edit]Derived terms
[edit]- ivoordraaier m
- ivoorkleurig
- Ivoorkust
- ivoorsnijwerk n
- ivoorzwart n
- ivoren (adjective)
Descendants
[edit]References
[edit]- M. J. Koenen & J. Endepols, Verklarend Handwoordenboek der Nederlandse Taal (tevens Vreemde-woordentolk), Groningen, Wolters-Noordhoff, 1969 (26th edition) [Dutch dictionary in Dutch]