Jump to content

ijstijd

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

Compound of ijs +‎ tijd.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˈɛi̯s.tɛi̯t/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: ijs‧tijd

Noun

[edit]

ijstijd m (plural ijstijden)

  1. an ice age, a glaciation
    De heuvels in het overigens vlakke landschap zijn tijdens de voorlaatste ijstijd gevormd.
    The hills in the otherwise level landscape were formed during the second-to-last ice age.

See also

[edit]