Jump to content

hertrouwd

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)
  • Rhymes: -ɑu̯t

Participle

[edit]

hertrouwd

  1. past participle of hertrouwen

Declension

[edit]
Declension of hertrouwd
uninflected hertrouwd
inflected hertrouwde
positive
predicative/adverbial hertrouwd
indefinite m./f. sing. hertrouwde
n. sing. hertrouwd
plural hertrouwde
definite hertrouwde
partitive hertrouwds