herfstweer
Appearance
Dutch
[edit]Etymology
[edit]From herfst (“autumn”) + weer (“weather”).
Pronunciation
[edit]Audio: (file)
Noun
[edit]herfstweer n (uncountable, diminutive herfstweertje n)
From herfst (“autumn”) + weer (“weather”).
Audio: | (file) |
herfstweer n (uncountable, diminutive herfstweertje n)