Jump to content

herbouwd

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)
  • Rhymes: -ɑu̯t

Participle

[edit]

herbouwd

  1. past participle of herbouwen

Declension

[edit]
Declension of herbouwd
uninflected herbouwd
inflected herbouwde
positive
predicative/adverbial herbouwd
indefinite m./f. sing. herbouwde
n. sing. herbouwd
plural herbouwde
definite herbouwde
partitive herbouwds