Jump to content

halfnaakt

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From half- (half) +‎ nakt (naked).

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Adjective

[edit]

halfnaakt (comparative halfnaakter, superlative halfnaaktst)

  1. seminaked, largely nude, only partially dressed or otherwise covered

Declension

[edit]
Declension of halfnaakt
uninflected halfnaakt
inflected halfnaakte
comparative halfnaakter
positive comparative superlative
predicative/adverbial halfnaakt halfnaakter het halfnaaktst
het halfnaaktste
indefinite m./f. sing. halfnaakte halfnaaktere halfnaaktste
n. sing. halfnaakt halfnaakter halfnaaktste
plural halfnaakte halfnaaktere halfnaaktste
definite halfnaakte halfnaaktere halfnaaktste
partitive halfnaakts halfnaakters

Synonyms

[edit]
[edit]