haarstuk

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

Compound of haar (hair) +‎ stuk (piece).

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˈɦaːr.stʏk/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: haar‧stuk

Noun

[edit]

haarstuk n (plural haarstukken, diminutive haarstukje n)

  1. a hairpiece
    • 2009, Barbara Ewing, translated by Erica Feberwee, Verf van rode rozen[1], translation of The Fraud (in English):
      Op de grote tafel bij het raam waaraan Angelica werkte, stond een buitengewoon uitzonderlijke verzameling potjes en flesjes en kruikjes, maar er lagen ook valse haarstukken.
      (please add an English translation of this quotation)

Synonyms

[edit]

Descendants

[edit]
  • Afrikaans: haarstuk

See also

[edit]