Jump to content

getuigd

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)
  • Rhymes: -œy̯xt

Participle

[edit]

getuigd

  1. past participle of tuigen
  2. past participle of getuigen

Declension

[edit]
Declension of getuigd
uninflected getuigd
inflected getuigde
positive
predicative/adverbial getuigd
indefinite m./f. sing. getuigde
n. sing. getuigd
plural getuigde
definite getuigde
partitive getuigds