gestaakt

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)
  • Rhymes: -aːkt

Participle

[edit]

gestaakt

  1. past participle of staken

Declension

[edit]
Declension of gestaakt
uninflected gestaakt
inflected gestaakte
positive
predicative/adverbial gestaakt
indefinite m./f. sing. gestaakte
n. sing. gestaakt
plural gestaakte
definite gestaakte
partitive gestaakts

Anagrams

[edit]