Jump to content

geslachtsloos

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From geslacht +‎ -s- +‎ -loos.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ɣəˈslɑxtsˌloːs/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: ge‧slachts‧loos

Adjective

[edit]

geslachtsloos (not comparable)

  1. Alternative form of geslachtloos

Declension

[edit]
Declension of geslachtsloos
uninflected geslachtsloos
inflected geslachtsloze
comparative
positive
predicative/adverbial geslachtsloos
indefinite m./f. sing. geslachtsloze
n. sing. geslachtsloos
plural geslachtsloze
definite geslachtsloze
partitive geslachtsloos