gepauzeerd

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

gepauzeerd

  1. past participle of pauzeren

Declension

[edit]
Declension of gepauzeerd
uninflected gepauzeerd
inflected gepauzeerde
positive
predicative/adverbial gepauzeerd
indefinite m./f. sing. gepauzeerde
n. sing. gepauzeerd
plural gepauzeerde
definite gepauzeerde
partitive gepauzeerds