Jump to content

genaakbaarheid

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From genaakbaar (accessible, approachable) +‎ -heid (-ness, -hood).

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ɣəˈnaːk.baːr.ɦɛi̯t/
  • Hyphenation: ge‧naak‧baar‧heid

Noun

[edit]

genaakbaarheid f (uncountable)

  1. accessibility, approachability
    Synonyms: toegankelijkheid, benaderbaarheid
    Antonyms: ongenaakbaarheid, ontoegankelijkheid, onbenaderbaarheid