gekwalificeerd

Dutch

Pronunciation

• IPA^(key): /ɣəˌkʋaːlifiˈseːrt/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: ge‧kwa‧li‧fi‧ceerd

Adjective

gekwalificeerd (comparative gekwalificeerder, superlative gekwalificeerdst)

1. qualified, meeting the standards and / or requirements

Declension

Declension of gekwalificeerd
uninflected	gekwalificeerd
inflected	gekwalificeerde
comparative	gekwalificeerder
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		gekwalificeerd	gekwalificeerder	het gekwalificeerdst het gekwalificeerdste
indefinite	m./f. sing.	gekwalificeerde	gekwalificeerdere	gekwalificeerdste
	n. sing.	gekwalificeerd	gekwalificeerder	gekwalificeerdste
	plural	gekwalificeerde	gekwalificeerdere	gekwalificeerdste
definite		gekwalificeerde	gekwalificeerdere	gekwalificeerdste
partitive		gekwalificeerds	gekwalificeerders	—

Participle

gekwalificeerd

1. past participle of kwalificeren

Declension

Declension of gekwalificeerd
uninflected	gekwalificeerd
inflected	gekwalificeerde
		positive
predicative/adverbial		gekwalificeerd
indefinite	m./f. sing.	gekwalificeerde
	n. sing.	gekwalificeerd
	plural	gekwalificeerde
definite		gekwalificeerde
partitive		gekwalificeerds