Jump to content

gekoerd

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)
  • Rhymes: -uːrt

Participle

[edit]

gekoerd

  1. past participle of koeren

Declension

[edit]
Declension of gekoerd
uninflected gekoerd
inflected gekoerde
positive
predicative/adverbial gekoerd
indefinite m./f. sing. gekoerde
n. sing. gekoerd
plural gekoerde
definite gekoerde
partitive gekoerds