gegadigd

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

Superseding earlier gegadingd, from ge- +‎ gading +‎ -d.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˈɣəɣaːdəxt/
  • Hyphenation: ge‧ga‧digd

Adjective

[edit]

gegadigd (comparative meer gegadigd or gegadigder, superlative meest gegadigd or gegadigst)

  1. having or showing interest
    • 1861 December 8, contribution to the general deliberations by Pieter Blussé van Alblas, Verslag van de Handelingen der Staten-Generaal, page 461:
      ... maar daarna, dunkt mij, zou men het schip in het openbaar moeten verkoopen; dan zullen zij, die het meest gegadigd zijn, er het meeste geld voor geven.
      ... but afterwards, I think, one should have a public sales of the ship; then those who are the most interested will pay the highest amount for it.
  2. sought after, in demand
    • 1824, John Crawford, De Indische Archipel (translated from English by an anonymous translator), Wed. A. Loosjes, Pz., page 248:
      ... daarop blijft zij staan, en neemt eene bruine kleur aan, welke koffij de meest gegadigde in den handel is.
      ... thereupon it is left to stand and assumes a brown colour, which coffee is the most sought after in the trade.

Derived terms

[edit]