Jump to content

gedoceerd

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]

Participle

[edit]

gedoceerd

  1. past participle of doceren

Declension

[edit]
Declension of gedoceerd
uninflected gedoceerd
inflected gedoceerde
positive
predicative/adverbial gedoceerd
indefinite m./f. sing. gedoceerde
n. sing. gedoceerd
plural gedoceerde
definite gedoceerde
partitive gedoceerds