gebruikelijk

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From Middle Dutch gebrukelijc, from Middle High German gebrûchlich (whence German gebräuchlich). Equivalent to gebruiken +‎ -e- +‎ -lijk.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ɣəˈbrœy̯.kə.lək/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: ge‧brui‧ke‧lijk

Adjective

[edit]

gebruikelijk (comparative gebruikelijker, superlative gebruikelijkst)

  1. usual
    In sommige culturen is het gebruikelijker om thee te drinken dan koffie.
    In some cultures, it is more usual to drink tea than coffee.
  2. customary
    Het schudden van handen is een gebruikelijke begroeting in veel landen.
    Shaking hands is a customary greeting in many countries.

Declension

[edit]
Declension of gebruikelijk
uninflected gebruikelijk
inflected gebruikelijke
comparative gebruikelijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial gebruikelijk gebruikelijker het gebruikelijkst
het gebruikelijkste
indefinite m./f. sing. gebruikelijke gebruikelijkere gebruikelijkste
n. sing. gebruikelijk gebruikelijker gebruikelijkste
plural gebruikelijke gebruikelijkere gebruikelijkste
definite gebruikelijke gebruikelijkere gebruikelijkste
partitive gebruikelijks gebruikelijkers

Antonyms

[edit]
[edit]

Descendants

[edit]
  • Afrikaans: gebruiklik