Jump to content

geïnstalleerd

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

geïnstalleerd

  1. past participle of installeren

Declension

[edit]
Declension of geïnstalleerd
uninflected geïnstalleerd
inflected geïnstalleerde
positive
predicative/adverbial geïnstalleerd
indefinite m./f. sing. geïnstalleerde
n. sing. geïnstalleerd
plural geïnstalleerde
definite geïnstalleerde
partitive geïnstalleerds