Jump to content

geïncasseerd

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

geïncasseerd

  1. past participle of incasseren

Declension

[edit]
Declension of geïncasseerd
uninflected geïncasseerd
inflected geïncasseerde
positive
predicative/adverbial geïncasseerd
indefinite m./f. sing. geïncasseerde
n. sing. geïncasseerd
plural geïncasseerde
definite geïncasseerde
partitive geïncasseerds