Jump to content

geëxcuseerd

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

geëxcuseerd

  1. past participle of excuseren

Declension

[edit]
Declension of geëxcuseerd
uninflected geëxcuseerd
inflected geëxcuseerde
positive
predicative/adverbial geëxcuseerd
indefinite m./f. sing. geëxcuseerde
n. sing. geëxcuseerd
plural geëxcuseerde
definite geëxcuseerde
partitive geëxcuseerds