Jump to content

geëjaculeerd

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

geëjaculeerd

  1. past participle of ejaculeren

Declension

[edit]
Declension of geëjaculeerd
uninflected geëjaculeerd
inflected geëjaculeerde
positive
predicative/adverbial geëjaculeerd
indefinite m./f. sing. geëjaculeerde
n. sing. geëjaculeerd
plural geëjaculeerde
definite geëjaculeerde
partitive geëjaculeerds