gastenlijst
Appearance
Dutch
[edit]Etymology
[edit]From gast (“guest”) + en + lijst (“list”).
Pronunciation
[edit]Noun
[edit]gastenlijst f (plural gastenlijsten, diminutive gastenlijstje n)
From gast (“guest”) + en + lijst (“list”).
gastenlijst f (plural gastenlijsten, diminutive gastenlijstje n)