Jump to content

eigenwaarde

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From eigen (own, self) +‎ waarde (value).

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˈɛi̯.ɣə(n)ˌʋaːr.də/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: ei‧gen‧waar‧de

Noun

[edit]

eigenwaarde f (plural eigenwaarden or eigenwaardes, diminutive eigenwaardetje n)

  1. self-esteem
    Haar lage eigenwaarde beïnvloedt haar zelfvertrouwen.
    Her low self-esteem affects her self-confidence.
    Hij heeft een klein eigenwaardetje dat hij niet veel aan zichzelf twijfelt.
    He has a little sense of self-esteem and doesn't doubt himself much.
  2. (mathematics) eigenvalue
    In de lineaire algebra zijn de eigenwaarden van een matrix belangrijk voor bepaalde berekeningen.
    In linear algebra, the eigenvalues of a matrix are important for certain calculations.