Jump to content

dewelke

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From Middle Dutch dewelke, later variant of diewelke. Equivalent to a univerbation of de +‎ welke.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /dəˈʋɛl.kə/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: de‧wel‧ke

Pronoun

[edit]

dewelke (neuter hetwelk)

  1. (formal, archaic, now proscribed) which (with masculine or feminine antecedent)
    Synonym: welke
    • 1888, Statenvertaling, Jongbloed edition, Numbers 11:16:
      En de HEERE zeide tot Mozes: Verzamel Mij zeventig mannen uit de oudsten van Israel, dewelke gij weet, dat zij de oudsten des volks en deszelfs ambtlieden zijn; en gij zult hen brengen voor de tent der samenkomst, en zij zullen zich daar bij u stellen.
      (please add an English translation of this quotation)