Jump to content

dansziek

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From dansen +‎ ziek.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˈdɑn.sik/
  • Hyphenation: dans‧ziek

Adjective

[edit]

dansziek (comparative danszieker, superlative dansziekst)

  1. prone to dancing, dance-happy
    • 1844 October 30, “Nieuwstijdingen: België”, in Vlissingse Courant, section 2:
      Dat men nu nog zegge dat, in het dansziek België, de Fraaije kunsten (en onder deze de Polka) niet aangemoedigd en beloond worden !
      (please add an English translation of this quotation)

Declension

[edit]
Declension of dansziek
uninflected dansziek
inflected danszieke
comparative danszieker
positive comparative superlative
predicative/adverbial dansziek danszieker het dansziekst
het dansziekste
indefinite m./f. sing. danszieke dansziekere dansziekste
n. sing. dansziek danszieker dansziekste
plural danszieke dansziekere dansziekste
definite danszieke dansziekere dansziekste
partitive danszieks dansziekers