categoriek

Dutch

Etymology

Probably borrowed from Latin categoricus. Equivalent to categorie +‎ -iek.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˌkɑ.tə.ɣoːˈrik/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: ca‧te‧go‧riek
• Rhymes: -ik

Adjective

categoriek (comparative categorieker, superlative categoriekst)

1. Synonym of categorisch

Declension

Declension of categoriek
uninflected	categoriek
inflected	categorieke
comparative	categorieker
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		categoriek	categorieker	het categoriekst het categoriekste
indefinite	m./f. sing.	categorieke	categoriekere	categoriekste
	n. sing.	categoriek	categorieker	categoriekste
	plural	categorieke	categoriekere	categoriekste
definite		categorieke	categoriekere	categoriekste
partitive		categorieks	categoriekers	—