bouwterrein
Appearance
Dutch
[edit]Etymology
[edit]Pronunciation
[edit]Noun
[edit]bouwterrein n (plural bouwterreinen, diminutive bouwterreintje n)
- a building site
- Het bouwterrein was afgezet met hekken.
- The building site was cordoned off with fences.
- Er is een nieuw bouwterrein in de buurt.
- There is a new building site in the neighborhood.
- De arbeiders waren druk bezig op het bouwterrein.
- The workers were busy on the building site.
Synonyms
[edit]- bouwplaats, (Belgium) bouwwerf, (Belgium) werf