bondgenootschap
Jump to navigation
Jump to search
Dutch
[edit]Etymology
[edit]From bondgenoot + -schap.
Pronunciation
[edit]Noun
[edit]bondgenootschap n (plural bondgenootschappen, diminutive bondgenootschapje n)
- alliance
- Tijdens de oorlog vormden de twee landen een sterk bondgenootschap
- During the war, the two countries formed a strong alliance.
- Het bondgenootschap tussen de twee bedrijven zal hun concurrentiepositie versterken.
- The alliance between the two companies will strengthen their competitive position.
- Het politieke bondgenootschap werd gesloten om een gemeenschappelijk doel te bereiken.
- The political alliance was formed to achieve a common goal.
Synonyms
[edit]Derived terms
[edit]Descendants
[edit]- Afrikaans: bondgenootskap