blauw oog

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

Literally, blue eye.

Pronunciation

[edit]

Noun

[edit]

blauw oog n (plural blauwe ogen, diminutive blauw oogje n)

  1. black eye
    Hij kreeg een blauw oog tijdens de bokswedstrijd.
    He got a black eye during the boxing match.
    Ze heeft een blauw oog van de val.
    She has a black eye from the fall.
    Je moet ijs op dat blauwe oog leggen.
    You should put ice on that black eye.
  2. Used other than figuratively or idiomatically: see blauw,‎ oog.