Jump to content

bitterzoet

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

Compound of bitter +‎ zoet.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˈbɪ.tərˌzut/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: bitter‧zoet

Adjective

[edit]

bitterzoet (comparative bitterzoeter, superlative bitterzoetst)

  1. bittersweet, simultaneously sweet and bitter
  2. bittersweet, evoking or involving both sad and pleasant emotions

Declension

[edit]
Declension of bitterzoet
uninflected bitterzoet
inflected bitterzoete
comparative bitterzoeter
positive comparative superlative
predicative/adverbial bitterzoet bitterzoeter het bitterzoetst
het bitterzoetste
indefinite m./f. sing. bitterzoete bitterzoetere bitterzoetste
n. sing. bitterzoet bitterzoeter bitterzoetste
plural bitterzoete bitterzoetere bitterzoetste
definite bitterzoete bitterzoetere bitterzoetste
partitive bitterzoets bitterzoeters

Derived terms

[edit]
Solanum dulcamara

Noun

[edit]

bitterzoet c (plural bitterzoeten, diminutive bitterzoetje n)

  1. bittersweet (Solanum dulcamara)[1]
    Hypernym: nachtschade

References

[edit]
  1. ^ Henk Glas, "Onkruiden herkennen", 2010, Baarn, Tirion Uitgevers, →ISBN, pp. 158-160.

Further reading

[edit]