bewonderaar
Jump to navigation
Jump to search
Dutch
[edit]Etymology
[edit]From bewonderen (“to admire”) + -aar (“-er”, agent noun suffix).
Pronunciation
[edit]Noun
[edit]bewonderaar m (plural bewonderaars, diminutive bewonderaartje n, feminine bewonderaarster)
- an admirer, notably aesthetical
- Hij is een groot bewonderaar van de hellenistische beeldhouwkunst.
- He is a great admirer of the Hellenistic sculpting style.
- a romantic admirer
- Synonym: aanbidder