Jump to content

bestrijkend

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Pronunciation

[edit]
  • Audio:(file)

Participle

[edit]

bestrijkend

  1. present participle of bestrijken

Declension

[edit]
Declension of bestrijkend
uninflected bestrijkend
inflected bestrijkende
positive
predicative/adverbial bestrijkend
bestrijkende
indefinite m./f. sing. bestrijkende
n. sing. bestrijkend
plural bestrijkende
definite bestrijkende
partitive bestrijkends