besmettelijk

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From besmetten +‎ -e- +‎ -lijk.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /bəˈsmɛ.tə.lək/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: be‧smet‧te‧lijk
  • Rhymes: -ɛtələk

Adjective

[edit]

besmettelijk (comparative besmettelijker, superlative besmettelijkst)

  1. contagious

Declension

[edit]
Declension of besmettelijk
uninflected besmettelijk
inflected besmettelijke
comparative besmettelijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial besmettelijk besmettelijker het besmettelijkst
het besmettelijkste
indefinite m./f. sing. besmettelijke besmettelijkere besmettelijkste
n. sing. besmettelijk besmettelijker besmettelijkste
plural besmettelijke besmettelijkere besmettelijkste
definite besmettelijke besmettelijkere besmettelijkste
partitive besmettelijks besmettelijkers

Derived terms

[edit]

Descendants

[edit]
  • Sranan Tongo: besmètelijk