besluitvaardig

Dutch

Etymology

From besluit +‎ vaardig.

Pronunciation

• IPA^(key): /bəˌslœy̯tˈvaːr.dəx/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: be‧sluit‧vaar‧dig

Adjective

besluitvaardig (comparative besluitvaardiger, superlative besluitvaardigst)

1. resolute, determined

   Antonym: besluiteloos

Declension

Declension of besluitvaardig
uninflected	besluitvaardig
inflected	besluitvaardige
comparative	besluitvaardiger
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		besluitvaardig	besluitvaardiger	het besluitvaardigst het besluitvaardigste
indefinite	m./f. sing.	besluitvaardige	besluitvaardigere	besluitvaardigste
	n. sing.	besluitvaardig	besluitvaardiger	besluitvaardigste
	plural	besluitvaardige	besluitvaardigere	besluitvaardigste
definite		besluitvaardige	besluitvaardigere	besluitvaardigste
partitive		besluitvaardigs	besluitvaardigers	—

Derived terms

• besluitvaardigheid