Jump to content

benedenbuurvrouw

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

Compound of beneden (below, downstairs) +‎ buurvrouw (female neighbour).

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /bəˈneː.də(n)ˌbyːr.vrɑu̯/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: be‧ne‧den‧buur‧vrouw

Noun

[edit]

benedenbuurvrouw f (plural benedenbuurvrouwen)

  1. female downstairs neighbour
    Synonym: onderbuurvrouw
    Antonym: bovenbuurvrouw

Hypernyms

[edit]

Coordinate terms

[edit]