beleidegen

Luxembourgish

Pronunciation

• IPA^(key): [bəˈlɑɪ̯dəʑən]

Verb

beleidegen (third-person singular present beleidegt, past participle beleidegt, auxiliary verb hunn)

1. Alternative form of beleedegen

Conjugation

Regular

infinitive	beleidegen
participle	beleidegt
auxiliary	hunn
	present indicative	imperative
1st singular	beleidegen	—
2nd singular	beleidegs	beleideg
3rd singular	beleidegt	—
1st plural	beleidegen	—
2nd plural	beleidegt	beleidegt
3rd plural	beleidegen	—

(n) or (nn) indicates the Eifeler Regel.