Jump to content

ambtelijk

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From ambt +‎ -e- +‎ -lijk.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˈɑm(p).tə.lək/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: amb‧te‧lijk

Adjective

[edit]

ambtelijk (comparative ambtelijker, superlative ambtelijkst)

  1. official
    Zonder een ambtelijk bevel. - Without an official order.

Declension

[edit]
Declension of ambtelijk
uninflected ambtelijk
inflected ambtelijke
comparative ambtelijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial ambtelijk ambtelijker het ambtelijkst
het ambtelijkste
indefinite m./f. sing. ambtelijke ambtelijkere ambtelijkste
n. sing. ambtelijk ambtelijker ambtelijkste
plural ambtelijke ambtelijkere ambtelijkste
definite ambtelijke ambtelijkere ambtelijkste
partitive ambtelijks ambtelijkers

Derived terms

[edit]