afzinnig
Appearance
Dutch
[edit]Etymology
[edit]Pronunciation
[edit]Adjective
[edit]afzinnig (comparative afzinniger, superlative afzinnigst)
- (obsolete, rare) senseless, mindless
- 1693, Jean Cosyns, "Waaschouwing", Treur-spel aller treur-speelen, ofte Jesus Christus lijdende en stervende voor den mensch, publ. by the widow of Joris Willemsen.
- Daarom bidde den Lezer , dat hy gelieve de goedtheid te hebben , van aanſtondts te zien naa de Verbetering, wanneer iet ſtoot, of duister, of afzinnig is.
- (please add an English translation of this quotation)
- 1878, Jan Willem Brouwers, Staatkundige harmoniën van Neerlands grondwet, Van Langenhuysen, page 28:
- In onze staathuishoudkunde is onze Eerste Kamer niet een vreemd element, afzinnige navolging van buitenlandsche instellingen, maar een noodzakelijk bestanddeel, een onmisbare medewerker, nu voorstander dan tegenstander, ten einde het staatkundig evenwicht te handhaven dat voor onze Nederlandsche Staatsinrichting eene levensbehoefte is en blijft.
- (please add an English translation of this quotation)
- 1693, Jean Cosyns, "Waaschouwing", Treur-spel aller treur-speelen, ofte Jesus Christus lijdende en stervende voor den mensch, publ. by the widow of Joris Willemsen.
Declension
[edit]Declension of afzinnig | ||||
---|---|---|---|---|
uninflected | afzinnig | |||
inflected | afzinnige | |||
comparative | afzinniger | |||
positive | comparative | superlative | ||
predicative/adverbial | afzinnig | afzinniger | het afzinnigst het afzinnigste | |
indefinite | m./f. sing. | afzinnige | afzinnigere | afzinnigste |
n. sing. | afzinnig | afzinniger | afzinnigste | |
plural | afzinnige | afzinnigere | afzinnigste | |
definite | afzinnige | afzinnigere | afzinnigste | |
partitive | afzinnigs | afzinnigers | — |