Jump to content

achterlijk

From Wiktionary, the free dictionary

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From achter +‎ -lijk.

Pronunciation

[edit]
  • IPA(key): /ˈɑx.tər.lək/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: ach‧ter‧lijk

Adjective

[edit]

achterlijk (comparative achterlijker, superlative achterlijkst)

  1. backwards, idiotic, stupid, moronic
  2. (archaic) distant, far off [from 17th c.]

Declension

[edit]
Declension of achterlijk
uninflected achterlijk
inflected achterlijke
comparative achterlijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial achterlijk achterlijker het achterlijkst
het achterlijkste
indefinite m./f. sing. achterlijke achterlijkere achterlijkste
n. sing. achterlijk achterlijker achterlijkste
plural achterlijke achterlijkere achterlijkste
definite achterlijke achterlijkere achterlijkste
partitive achterlijks achterlijkers

Derived terms

[edit]

Descendants

[edit]
  • Afrikaans: agterlik